‘Het lijkt wel een grote poffertjespan,’ grapt Verloofde. Ik begrijp wat hij bedoelt. We rijden door een gietijzerzwart landschap, en overal zijn gaten. De een al dieper dan de ander. Uit sommige steken wat takjes omhoog, andere liggen er dor en donker bij. Zelfs in de zon. Het is half januari en we zijn in La Geria, het belangrijkste wijngebied van het Canarische eiland Lanzarote.
Hier geen glooiende groene heuvels met wijnranken rij aan rij, Lanzarote is relatief vlak, droog en overwegend zwart. Opeenvolgende vulkaanuitbarstingen in de 18e eeuw hebben hele dorpen van de kaart geveegd en het eiland met een dikke laag korrelig vulkaangruis en as bedekt.
Grote delen daarvan zijn niet geschikt voor welke teelt dan ook. Hoe kan het dan dat er toch wijnbouw is? Wel, de grond ónder de gruis- en aslaag was, en is, wèl vruchtbaar. In de 19e eeuw is men dan ook begonnen met de heraanleg van de wijngaarden, want ja, wijnbouw was er ook al voor de vulkaanuitbarstingen. Het was (en is) alleen een beetje zoeken hoe diep je door die vulkanische aslaag, ook bekend als picón, moest graven. De plantjes moeten immers wortelen in het vruchtbare gedeelte van de bodem. Vandaar die kuilen, en die verschillende breedtes en dieptes. Toch heeft de picón een essentiële functie. Het beschikt namelijk over sponsachtige kwaliteiten: het houdt de vochtigheid van de nacht vast en geeft die overdag weer af. Zo blijven bodem en aanplanting voor uitdroging behoed. En dat is nodig met de vrijwel constant zomerse temperaturen en de minimale neerslag op het eiland. Nodig blijven ook de halvemaanvormige muurtjes van lavasteen rondom de kuilen, ter bescherming van de aanplant tegen de felle voorjaars- en zomerse passaatwinden.
Veel wijn wordt er niet geproduceerd op Lanzarote. In kwantiteit valt er internationaal dus weinig te concurreren. Maar met de kwaliteit is niets mis. De beperkte opbrengst is mede een gevolg van de ruimte die de kuilen innemen. Ook de mate van vruchtbaarheid varieert. Er is één belangrijke rode eilandwijn, afkomstig van de listan negradruif, maar eigenlijk is Lanzarote vooral een witte wijn eiland. De meeste wijnen worden gemaakt van de moscatel, diego en vooral de malvasíadruif.
De malvasía volcanica is de populairste variant. Daarvan proeven we een aantal uitstekende elegante, frisse droge wijnen, onder meer bij Bodegas Los Bermejos en van de omni aanwezige El Grifo.
El Grifo is inderdaad één van de grotere wijnhuizen op Lanzarote. Het logo van het domein, een griffioen, is krachtig en herken je op elke fles. Het is ontworpen door een man wiens naam en veelzijdige nalatenschap onlosmakelijk met het eiland verbonden zijn, de schilder, beeldhouwer en architect César Manrique (1919-1992). Overtuigd van het belang van de bijzondere natuurlijke omstandigheden en de unieke schoonheid van Lanzarote, maakte hij het tot zijn levensdoel om de twee op artistieke wijze te verbinden. Zo bouwde hij zijn eigen huis in een lavagrot met leefruimtes in lavabellen. In een oude steengroeve legde hij een ondertussen wereldvermaarde cactustuin aan en 1978 won hij de belangrijkste prijs op het gebied van ecologie en toerisme. Van zijn visie en gedrevenheid worden nu nog de vruchten geplukt. Ondanks alle bezoekers het hele jaar door, is het op Lanzarote nergens zo massaal als op andere vakantie-eilanden. Geen groteske billboards of andere schreeuwende reclames, en op een enkele architectonische miskleun na, is er bijna geen hoogbouw. De cultuur is zoveel mogelijk geïntegreerd in de natuur. Dat geldt ook voor de wijnen. En dat levert een uniek landschap op.
In het kader van de Masterclassreeks Grensgevallen die La Causerie begin 2020 organiseert, komt ook Lanzarote aan bod. Op vrijdag 12 juni zoeken we de grenzen van het oude terroir van de Elzas op en vergelijken dat met het ‘nieuwe’ van Lanzarote en Santorini. Meer informatie vind je hier.
Wil je per e-mail op de hoogte gehouden wanneer er een nieuw bericht komt? Vul dan hieronder je e-mailadres in.