Het zweet gutst van zijn gezicht, hij loopt gehaast schenkend van tafel naar tafel en zijn hele houding straalt gekwelde dienstbaarheid uit. Toch barst de ober in lachen uit als hij mijn gezicht ziet betrekken wanneer hij mij het ingeschonken glas voorhoudt. ‘Rapido, rapido!’, maant hij mij. Ik neem gehoorzaam een slok en kijk met een vies gezicht op. De ober maakt met een vriendelijk handgebaar duidelijk dat ik niet moet zeuren en gewoon moet doordrinken, er wacht nog een nagenoeg volle fles. Ik kijk Verloofde vertwijfeld aan maar hij is het zichtbaar met de ober eens en drinkt zijn glas in een teug leeg. “Rapido, rapido!” verder lezen